Champagne werd lang beschouwd als de meest exclusieve van alle soorten schuimwijn. Zoals alle wijnkenners wel weten verwijst deze term eerst en vooral de herkomst van producten die uit de Champagnestreek ten oosten van Parijs. De generische term ‘schuimwijn’ daarentegen, wordt vaak verkeerd gebruikt – zelfs door ervaren liefhebbers – om alles wat verder nog bruist in een glas aan te duiden!
Europese wijnwetten leggen duidelijke verschillen vast tussen de schuimwijnen in het aanbod. Ten eerste is er een fundamenteel verschil tussen schuimwijnen en semi-schuimende wijnen op het vlak van koolstofdioxidedruk: volgens de EU-regulering zijn semi-schuimende wijnen producten die een koolstofdioxidedruk van minstens 1 bar en maximaal 2,5 bar hebben, d.w.z. dat ze wat minder schuimen. Veel van de simpelere Prosecco-wijnen vallen in de categorie van semi-schuimende wijn, en worden daarom als ‘frizzante’ bestempeld.
Wanneer mogen we “Spumante” zeggen?
Een echte schuimwijn moet een koolstofdioxidedruk van minstens 3 bar hebben. Dit maakt het echter nog geen ‘kwaliteitsschuimwijn’. Kwaliteitsschuimwijnen moeten aan nog meer strenge productiegerelateerde voorwaarden voldoen. Zo moeten ze bijvoorbeeld bewaard zijn voor een vereiste minimumperiode en moeten ze een alcoholgehalte van minstens 10 % hebben.
Bovendien moet de koolstofdioxide-inhoud van kwaliteitsschuimwijnen worden gecreëerd door middel van een tweede gisting waar die bij simpelere schuimwijnen vaak gewoon aan de tank wordt toegevoegd. Prosecco kan daarom alleen een ‘kwaliteitsschuimwijn’ worden genoemd als hij aan al deze voorwaarden voldoet. Als dat zo is, zal hij ‘spumante’ worden genoemd op zijn label in plaats van ‘frizzante’.
Hebt u vragen of opmerkingen? Schrijf ons! De commentaarfunctie vindt u onder deze bijdrage. Of discussieer met ons op Facebook.
Of schrijf u in voor onze FreshMag nieuwsbrief!
[wysija_form id=”1″]